kieskauw
Nederlands
Woordafbreking
- kies·kauw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kieskauwen |
kieskauw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kieskauwen
- Ik kieskauw.
- gebiedende wijs van kieskauwen
- Kieskauw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kieskauwen
- Kieskauw je?
Gangbaarheid
- Het woord kieskauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kieskauw' herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.