kaderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kaderen
kaderde
gekaderd
zwak -d volledig

Werkwoord

kaderen

  1. inkaderen
    • Het schilderij werd ingekaderd. 
  1. in het grote geheel laten passen
    • De wildebras liet zich niet kaderen. 

Gangbaarheid

  • Het woord kaderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.