juveniel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ve·niel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘jeugdig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1952 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen juvenieljuvenielerjuvenielst
verbogen juvenielejuvenielerejuvenielste
partitief juvenielsjuvenielers-

Bijvoeglijk naamwoord

juveniel

  1. (medisch) met betrekking tot de jeugd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord juveniel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.