inwikkelt
Nederlands
Woordafbreking
- in·wik·kelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inwikkelen |
inwikkelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwikkelen
- ... dat jij inwikkelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwikkelen
- ... dat hij inwikkelt.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.