invaart
Nederlands
Woordafbreking
- in·vaart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invaren |
invaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren
- ... dat jij invaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren
- ... dat hij invaart.
Gangbaarheid
- Het woord invaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'invaart' herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.