intoneer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·to·neer

Werkwoord

vervoeging van
intoneren

intoneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
    • Ik intoneer. 
  2. gebiedende wijs van intoneren
    • Intoneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
    • Intoneer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.