inschiet
Nederlands
Woordafbreking
- in·schiet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inschieten |
inschiet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschieten
- ... dat ik inschiet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschieten
- ... dat jij inschiet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschieten
- ... dat hij inschiet.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.