inleidend
Nederlands
Woordafbreking
- in·lei·dend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inleiden |
inleidend
- onvoltooid deelwoord van inleiden
stellend | |
---|---|
onverbogen | inleidend |
verbogen | inleidende |
partitief | inleidends |
Bijvoeglijk naamwoord
inleidend
- van iets dat het dient als voorbereiding op de eigenlijke activiteit
- Het Duitse gerecht opende na goedkeuring van bondskanselier Angela Merkel een inleidend onderzoek naar Böhmermann en verbood hem tegen Erdogan gerichte delen uit zijn gedicht te herhalen. [1]
- In de petitie wordt opgeroepen tot een referendum over een vertrek uit de eurozone. "We hebben nog geen datum gekozen, maar een inleidend debat zal waarschijnlijk in de komende weken worden gehouden", zei parlementssecretaris Johanna Sarhimaa. [2]
- Werd aanvankelijk na enkele dagen van "inleidend gedans" nog gesteld dat pijnpunten meteen besproken zouden worden: dat blijkt toch voorzichtiger te gaan. [3]
Gangbaarheid
- Het woord inleidend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inleidend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia C. Naber 7 juli 2017 Duitsers mogen buitenlandse staatshoofden voortaan beledigen
- Tubantia 11 januari 2017 Finse parlement buigt zich over vertrek uit eurozone
- Tubantia T. den Hartog & H. Keultjes 4 mei 2017 Schippers belooft hoger tempo in kabbelende formatie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.