infaam

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·faam
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schandelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1542 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen infaaminfamerinfaamst
verbogen infameinfamereinfaamste
partitief infaamsinfamers-

Bijvoeglijk naamwoord

infaam

  1. eerloos, snood; schandelijk

Bijwoord

infaam

  1. bijwoord van graad
    • Die plaatjes zijn infaam slecht getekend. 

Gangbaarheid

  • Het woord infaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.