ineenstort

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • inĀ·eenĀ·stort

Werkwoord

vervoeging van
ineenstorten

ineenstort

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineenstorten
    • ... dat ik ineenstort. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineenstorten
    • ... dat jij ineenstort. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineenstorten
    • ... dat hij ineenstort. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.