impulseert
Nederlands
Woordafbreking
- im·pul·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
impulseren |
impulseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van impulseren
- Jij impulseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van impulseren
- Hij impulseert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van impulseren
- Impulseert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.