imponerende

Deens

Woordafbreking
  • im·po·ne·ren·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: afleiding van het Deense werkwoord imponere met het voorvoegsel im- en met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 2179
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud imponerende
o enkelvoud imponerende
meervoud imponerende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
imponerende

Bijvoeglijk naamwoord

imponerende

  1. imponerend, imposant

Werkwoord

imponerende

  1. onvoltooid deelwoord van imponere


Noors

Woordafbreking
  • im·po·ne·ren·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: afleiding van het Npprse werkwoord imponere met het voorvoegsel im- en met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 2319
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud imponerende
o enkelvoud imponerende
meervoud imponerende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
imponerende

Bijvoeglijk naamwoord

imponerende

  1. imponerend, imposant

Werkwoord

imponerende

  1. onvoltooid deelwoord van imponere
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.