hossen
Nederlands
Woordafbreking
- hos·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘elkaar arm in arm vasthoudend dansen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hossen |
hoste |
gehost |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
hossen
- inergatief in groep springen en dansen
- Wij zijn dol op de bossen. Daar kunnen we hossen, daar kunnen we klossen.
Gangbaarheid
- Het woord hossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hossen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.