hoogacht
Nederlands
Woordafbreking
- hoog·acht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hoogachten |
hoogacht
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoogachten
- ... dat ik hoogacht.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoogachten
- ... dat jij hoogacht.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoogachten
- ... dat hij hoogacht.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.