hanteren
Nederlands
Woordafbreking
- han·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omgaan met, (werktuig) gebruiken’ voor het eerst aangetroffen in 1286 [1]
- Afgeleid van het Franse hanter (12e eeuw) met betekenis 'omgaan met', dat weer afkomstig is van het Germaans, met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hanteren |
hanteerde |
gehanteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
hanteren
- overgankelijk ermee omgaan
- De jongen hanteerde het mes als een ware kok.
Gangbaarheid
- Het woord hanteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hanteren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.