grossieren

Nederlands

Niet te verwarren met: grosseren
Uitspraak
Woordafbreking
  • gros·sie·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grossieren
grossierde
gegrossierd
zwak -d volledig

Werkwoord

grossieren

  1. in het groot verkopen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord grossieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.