grossieren
Nederlands
![]() |
Woordafbreking
- gros·sie·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grossieren |
grossierde |
gegrossierd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
grossieren
- in het groot verkopen
Afgeleide begrippen
- grossierderij, grossiersbeleid, grossiersfirma, grossierskantoor, grossierskorting, grossiersprijs, grossiersvak, grossierszaak
Gangbaarheid
- Het woord grossieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grossieren' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.