grinniken
Nederlands
Woordafbreking
- grin·ni·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘grijnzend lachen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1410 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grinniken |
grinnikte |
gegrinnikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
grinniken
- inergatief (niet voluit) lachen met je mond tot een grijns vertrokken
- Hij grinnikt als hij eraan terugdenkt.
Gangbaarheid
- Het woord grinniken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grinniken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.