gratificeer
Nederlands
Woordafbreking
- gra·ti·fi·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gratificeren |
gratificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Ik gratificeer.
- gebiedende wijs van gratificeren
- Gratificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Gratificeer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.