glooien

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glooi·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met een flauwe helling aflopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1640 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
glooien
glooide
geglooid
zwak -d volledig

Werkwoord

glooien

  1. onpersoonlijk licht golvend zijn, ten aanzien van een landschap.
    • De kabbelende beekjes hebben gezorgd voor het glooien van het landschap. 

Gangbaarheid

  • Het woord glooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.