glooien
Nederlands
Woordafbreking
- glooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met een flauwe helling aflopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1640 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
glooien |
glooide |
geglooid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
glooien
- onpersoonlijk licht golvend zijn, ten aanzien van een landschap.
- De kabbelende beekjes hebben gezorgd voor het glooien van het landschap.
Gangbaarheid
- Het woord glooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'glooien' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.