gereedlag
Nederlands
Woordafbreking
- ge·reed·lag
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| gereedliggen |
gereedlag
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedliggen
- ... dat ik gereedlag.
- ... dat jij gereedlag.
- ... dat hij, zij, het gereedlag.
- ... dat ik gereedlag.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.