gedegen
Nederlands
Woordafbreking
- ge·de·gen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gedegen | gedegener | gedegenst |
verbogen | - | - | gedegenste |
partitief | gedegens | gedegeners | - |
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘goed doordacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1928 [1]
Bijvoeglijk naamwoord
gedegen
- degelijk, grondig
- Zij heeft zich gedegen voorbereid.
- in de natuur als zodanig voorkomend
- Koper in gedegen vorm, vind je soms in de natuur.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gedegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gedegen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.