garandeer
Nederlands
Woordafbreking
- ga·ran·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
garanderen |
garandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garanderen
- Ik garandeer.
- gebiedende wijs van garanderen
- Garandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garanderen
- Garandeer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.