físa

Oudnoords

Woordafbreking
  • fí·sa
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
físa
físr
enk: feit
mv: fitu
fitit
Klasse 1 sterk volledig

Werkwoord

físa

  1. veesten
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.