fugue
Spaans
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| fugar |
fugue
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugar
| vervoeging van |
|---|
| fugarse |
fugue
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugarse
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugarse
- gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fugarse
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.