flagrant
Nederlands
Woordafbreking
- fla·grant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonneklaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | flagrant | flagranter | flagrantst |
verbogen | flagrante | flagrantere | flagrantste |
partitief | flagrants | flagranters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
flagrant
- op schokkende wijze duidelijk
- Het drong op een flagrante manier tot hen door.
Gangbaarheid
- Het woord flagrant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flagrant' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.