feil

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feil
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fout’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]

Werkwoord

vervoeging van
feilen

feil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feilen
    • Ik feil. 
  2. gebiedende wijs van feilen
    • Feil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feilen
    • Feil je? 

Gangbaarheid

  • Het woord feil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.