faseert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·seert

Werkwoord

vervoeging van
faseren

faseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faseren
    • Jij faseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faseren
    • Hij faseert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van faseren
    • Faseert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.