excuse

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to excuse
he/she/it excuses
verleden tijd excused
voltooid
deelwoord
excused
onvoltooid
deelwoord
excusing
gebiedende wijs excuse

Werkwoord

excuse

  1. vergeven
  2. excuseren
enkelvoud meervoud
excuse excuses

Zelfstandig naamwoord

excuse

  1. excuus, uitvlucht


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
excusar

excuse

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusar
vervoeging van
excusarse

excuse

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusarse
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusarse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van excusarse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.