dwarrelen
Nederlands
![](../I/m/Snijeg_-_no%C4%87.jpg)
sneeuwvlokken dwarrelen naar beneden
Woordafbreking
- dwar·re·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich zwevend verplaatsen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dwarrelen |
dwarrelde |
gedwarreld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dwarrelen
- ergatief zijdelings heen en weer schommelend door de lucht afdalen
- De herfstbladeren dwarrelden uit de bomen.
- De sneeuw dwarrelde naar beneden
Gangbaarheid
- Het woord dwarrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dwarrelen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.