dwarrelen

Nederlands

sneeuwvlokken dwarrelen naar beneden
Uitspraak
Woordafbreking
  • dwar·re·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich zwevend verplaatsen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dwarrelen
dwarrelde
gedwarreld
zwak -d volledig

Werkwoord

dwarrelen

  1. ergatief zijdelings heen en weer schommelend door de lucht afdalen
    • De herfstbladeren dwarrelden uit de bomen. 
    • De sneeuw dwarrelde naar beneden 

Gangbaarheid

  • Het woord dwarrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.