dromerig
Nederlands
Woordafbreking
- dro·me·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dromerig | dromeriger | dromerigst |
verbogen | dromerige | dromerigere | dromerigste |
partitief | dromerigs | dromerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
dromerig
- geneigd tot dagdromen en mijmeren
- Keest Bakels (uit Kees de jongen) en Woutertje Pieterse zijn typische voorbeeld van dromerige jongens.
- Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1]
Afgeleide begrippen
- dromerigheid
Gangbaarheid
- Het woord dromerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dromerig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.