doodlopend
Nederlands
Woordafbreking
- dood·lo·pend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doodlopen |
doodlopend
- onvoltooid deelwoord van doodlopen
stellend | |
---|---|
onverbogen | doodlopend |
verbogen | doodlopende |
partitief | doodlopends |
Bijvoeglijk naamwoord
doodlopend [1]
- weg die geen geen verbinding heeft met een volgende weg, op het einde van de weg kun je niet verder
- Op social media wezen critici er al snel op dat de ‘Brexitweg’ nergens heen leidt - en eindigt waar hij begint. Een twitteraar vergeleek gniffelend het huidige gesteggel over de Brexit met het Franse woord voor doodlopende straat: „une impasse”. [2]
- (figuurlijk) iets wat geen (goed) vervolg meer heeft
- Als deze houding van politici ten aanzien van wetenschappelijke bewijzen en feitelijkheid het nieuwe normaal gaat worden, slaat de westerse cultuur inderdaad een weg in die sinds de Verlichting als een doodlopende straat werd beschouwd. Onlangs schreven duizenden ‘concerned scientists’, onder wie vele Amerikaanse Academieleden en Nobel-laureaten, een open brief aan hun nieuwe regering en parlement. Zij drongen erop aan bij de aantredende regering om beleidsbeslissingen te baseren op wetenschappelijke feiten, niet op meningen; ze wezen ook nadrukkelijk op het belang van onderzoek, onderwijs en kennis als stimuli van welvaart en welzijn. [3]
Gangbaarheid
- Het woord doodlopend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Casper van der Veen 3 januari 2017
- NRC José van DijckWim Saarloos 2 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.