doch
Nederlands
Woordafbreking
- doch
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
Voegwoord
doch
- echter, maar
- Hij was een edel mens, doch een schoft.
- De heer Olivier B. Bommel eet meestal een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.
Gangbaarheid
- Het woord doch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doch' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.