diskwalificeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·kwa·li·fi·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongeschikt verklaren’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]

Werkwoord

diskwalificeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diskwalificeren
diskwalificeerde
gediskwalificeerd
zwak -d volledig
  1. iemand uitsluiten voor een wedstrijd
  2. zeggen dat iets niet goed is
    • Lokale politici komen woorden tekort om het onderzoek te diskwalificeren en Emmen, met meer dan honderdduizend inwoners, de hemel in te prijzen.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord diskwalificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.