detecteer
Nederlands
Woordafbreking
- de·tec·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
detecteren |
detecteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detecteren
- Ik detecteer.
- gebiedende wijs van detecteren
- Detecteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detecteren
- Detecteer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.