desolaat
Nederlands
Woordafbreking
- de·so·laat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘troosteloos’ voor het eerst aangetroffen in 1509 [1]
- Van de Latijnse desolatus
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | desolaat | desolater | desolaatst |
verbogen | desolate | desolatere | desolaatste |
partitief | desolaats | desolaters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
desolaat
- verlaten, woest
- in ontredderde toestand
- diep bedroefd
Uitdrukkingen en gezegden
- een desolate boel
- failliet (ouderwets)
Gangbaarheid
- Het woord desolaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'desolaat' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.