desambigueert
Nederlands
Woordafbreking
- des·am·bi·gu·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
desambigueren |
desambigueert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desambigueren
- Jij desambigueert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desambigueren
- Hij desambigueert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van desambigueren
- Desambigueert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.