debatteer
Nederlands
Woordafbreking
- de·bat·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debatteren |
debatteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debatteren
- Ik debatteer.
- gebiedende wijs van debatteren
- Debatteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debatteren
- Debatteer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.