daagje

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  daagje    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdaχjə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdaxjə/
Woordafbreking
  • daag·je

Zelfstandig naamwoord

daagje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord dag
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.