crashen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cra·shen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Engels
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
crashen
crashte
gecrasht
zwak -t volledig

Werkwoord

crashen

  1. ernstig verongelukken
  2. bankroet gaan

Gangbaarheid

  • Het woord crashen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.