coöpereerde
Nederlands
Woordafbreking
- coö·pe·reer·de, co·ope·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coöpereren |
coöpereerde
- enkelvoud verleden tijd van coöpereren
- Ik coöpereerde.
- Jij coöpereerde.
- Hij, zij, het coöpereerde.
- Ik coöpereerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.