coïncideer

Nederlands

Uitspraak

Geluid: coïncideer (hulp, bestand)

Woordafbreking

co·in·ci·deer

Werkwoord

vervoeging van
coïncideren

coïncideer

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coïncideren
- Ik coïncideer.
gebiedende wijs van coïncideren
- Coïncideer!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coïncideren
- Coïncideer je?

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.