conviva
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
convivir |
conviva
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convivir
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convivir
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convivir
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.