contraheer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra·heer

Werkwoord

vervoeging van
contraheren

contraheer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contraheren
    • Ik contraheer. 
  2. gebiedende wijs van contraheren
    • Contraheer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contraheren
    • Contraheer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.