condenseer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·den·seer

Werkwoord

vervoeging van
condenseren

condenseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condenseren
    • Ik condenseer. 
  2. gebiedende wijs van condenseren
    • Condenseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condenseren
    • Condenseer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.