concipieerden
Nederlands
Woordafbreking
- con·ci·pi·eer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
concipiëren |
concipieerden
- meervoud verleden tijd van concipiëren
- Wij concipieerden.
- Jullie concipieerden.
- Zij concipieerden.
- Wij concipieerden.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.