concipieerden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ci·pi·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
concipiëren

concipieerden

  1. meervoud verleden tijd van concipiëren
    • Wij concipieerden. 
    • Jullie concipieerden. 
    • Zij concipieerden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.