competeert
Nederlands
Woordafbreking
- com·pe·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
competeren |
competeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competeren
- Jij competeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competeren
- Hij competeert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van competeren
- Competeert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.