claxonneren
Nederlands
Woordafbreking
- claxon·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afkomstig van claxon
Werkwoord
claxonneren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
claxonneren |
claxonneerde |
geclaxonneerd |
zwak -d | volledig |
- toeteren met de claxon van de auto
- Voor De Rycke zijn het niet meer dan opstapjes voor observaties en verhalen die lopen van de dubbele betekenis van claxonneren tot zijn weerzin tegen vegetarisch eten. Het zijn modale thema’s, die leiden tot veel grappen die geforceerd aandoen.[2]
- In zijn maandelijkse rapportage schrijft Google dat de auto’s nu onderscheid kunnen maken tussen mogelijk gevaarlijke situaties en false positives: overbodig claxonneren dat andere weggebruikers irriteert.[3]
Gangbaarheid
- Het woord claxonneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'claxonneren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Ron Rijghard 30 maart 2017
- NRC 3 juni 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.