chloreer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chlo·reer

Werkwoord

vervoeging van
chloreren

chloreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chloreren
    • Ik chloreer. 
  2. gebiedende wijs van chloreren
    • Chloreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chloreren
    • Chloreer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.