cancel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • can·cel

Werkwoord

vervoeging van
cancelen

cancel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cancelen
    • Ik cancel. 
  2. gebiedende wijs van cancelen
    • Cancel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cancelen
    • Cancel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord cancel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Engels

Werkwoord

cancel

  1. afbestellen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.