bulderen
Nederlands
Woordafbreking
- bul·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dreunend geluid geven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1485 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bulderen |
bulderde |
gebulderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bulderen
- inergatief een dreunend geluid maken
- De kanonnen bulderden éénentwintig maal bij wijze van saluut.
- inergatief op ruwe en luide manier spreken
- "Daar komt niets van in!" bulderde hij.
Gangbaarheid
- Het woord bulderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bulderen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.